In de lente van 2008 werd ik benaderd door een kennis, Paul Dirks, met de vraag of ik een naambord kon ontwerpen bij de grafheuvels van de wijk Ashorst in Mierlo-hout.
De wijkraad daar was al jaren op zoek naar een manier om de wijk van nu, 2000 A.D., te verbinden met de nederzetting, die daar zo'n 2000 jaar geleden lag.
Paul, die mij goed kent en begrijpt, wist dat ik al heel lang bezig was met het brabantse oer-ijzer en hij vond mij de ideale smid om die verbinding te smeden.
In de zomer van dat jaar kwam Paul met de wijkraad bij mij in de smederij op bezoek. Ze hadden een prachtige plattegrond van de opgravingen, het hele opgravingsverslag en twee maquettes van de nederzettingen en het grafveld.
Alles werd uitgestald op de werkbank en wij met z'n allen er rondomheen.
Toen ik de maquettes bekeek en mijn fantasie een klein beetje liet gaan, kreeg ik meteen dat gevoel van thuiskomen, dat gevoel, dat ik ook altijd kreeg als ik in Eversham kwam.
In een opwelling liep ik naar mijn winkel, haalde daar een paar ijzertijd voorwerpen van de toonbank en zette ze bij de maquettes, een gordel haak, een fibula en een schaar en......... de verbinding was daar.
Althans met de maquette, nu die verbinding nog in het echt. Afgesproken werd dat ik me d´r in zou gaan verdiepen en dan met wat ideeen zou komen.
De opgravingsverslagen, geschreven door Adrie Tol, heb ik gelezen als een spannend boek en met de maquettes op de achtergrond en de plattegrond ernaast, kwam ik vele malen thuis.
Vooral in bijgebouw nr. 7, dat aan de rand van de nederzetting ligt, op de bodem brokjes ijzer-oer en ijzer-fibers.
Daar is een smid bezig geweest en niet zomaar een smid, die het ijzer smeedde, nee, een die het ook nog zelf maakte.
Misschien wel met oer uit dezelfde bank, die ik aan het eind van het vorig millennium gebruikte voor mijn ijzer-win experimenten in Eversham. Het is maar een kwartier met de ossenkar van de Ashorst naar de Enselaar, waar die oerbank ligt.
Ik voelde me zeer sterk verbonden met deze smid.
En niet eens zo heel groot was mijn verbazing, toen ik in het opgravingsverslag las, dat de weinige ijzeren vonsten uit de hele opgraving bestonden uit delen van een gordelhaak, een fibula en een schaar!
Misschien wel allemaal gesmeed door die smid in bijgebouw nr. 7.
In de tijd van de smid van Mierlo-hout waren het waardevolle gebruiksvoorwerpen, moeizaam verkregen uit het oer van de Goorloop en gesmolten en gesmeed met kolen gebrand uit 't hout, dat rond de nederzetting groeide.
Door mij worden deze voorwerpen regelmatig in serie gesmeed en geleverd aan musea, living history acteurs en Donar weet wie nog meer.
Van de schaar zijn alleen de bladen gevonden. Ze zijn 8 cm lang en er hebben twee armen en een veer aan gezeten, een knijpschaar dus.
Ik heb die twee bladen exact nagesmeed en er voetplaatjes aangemaakt, toen heb ik ze in de maquette van het grafveld neergezet, de bladen iets uitelkaar, waardoor ze knipt als je er omheendraait en daar stond ze, ijzersterk, als een icoon.
Daarna heb ik het hele zaakje, de maquette en de schaar, in de tijd- en vertaalmachine gestopt en daar kwam de schaar uit zoals ze nu is, 6 meter hoog, uitgevoerd in Cortenstaal.
De vertaalmachine werd bediend door Henk Hoeben van ASW staalconstructies uit Nederweert.
Zoals ik de vertaler van die smid uit bijgebouwtje nr 7 ben, zo is Henk de vertaler van mij naar de tijd van heden.
Dankzij zijn ervaring en inzicht is het een mooi strak geheel geworden, niet golvend of kromgetrokken, dat is vooral te danken aan het aantal en de plaatsing van de tussen schotten die erin zitten. Een hele prestatie om dat met zo'n dunne 4 mm plaat voor elkaar te krijgen.
Geplaatst op een teruggebrachte grafheuvel staat ze nu in de nieuwe tijd, in de nieuwe nederzetting, Ashorst,
als een eerbetoon, niet alleen aan de smid van 't Hout, die haar oermoeder smeedde,
maar ook aan de ontdekker van het grafveld, Henk Goossens.
En ipv een naambord komt er nu een plaquette met een prachtig gedicht van Bert Cuijpers,dat verder alle woorden overbodig maakt.
DE SCHAAR
Waar Helmonds ver verleden heel diep zat weggestopt
En wachtend op ons zoeken zijn spullen goed bewaarde In moerassige grond van onschatbare waarde, Waar eeuwenlang een hart vol van mysteries klopt',
Daar vonden wij al wroetend in ongewoelde aarde Historisch erfgoed, wel schaars en heel beknopt,
Dat zich in vaardige handen als grootse schat ontpopt' En zich archeologisch als juweel openbaarde.
Want ook de kleine schaar, die in de Ashorst rustte, Schijnbaar toevallig in aarden labyrint,
Simpel symbool wellicht van ons onderbewuste,
Trotseert op deze plek eeuwenlang weer en wind, Waar het heden nu hier het verleden kuste,
Niet knipt maar ons met onze aarde bindt.